Graubünden
TSCHAMUT
SEDRUN
DISENTIS
DISENTIS-MUSTÉR
Een grote deur links achteraan in de kerk geeft toegang tot de Mariakerk In de lange gang bevinden zich oude grafstenen van de abten van Disentis. Een majesteitelijke trap uit 1899 geeft uiteindelijk toegang tot de bedevaartkerk. De kerk is zeker een bezoekje waard, het heeft kostbare voorwerpen, schilderijen, beelden en oude meubels uit de 13e eeuw. De abdijschool van Disentis is met zijn tijd meegegaan en na het behalen van het diploma, heeft men toegang tot alle mogelijke studierichtingen. De monniken, die in het klooster les geven, hebben naast een theologische opleiding ook een andere studie richting gevolgd. Sinds 1972 gaan er ook meisjes naar de school, een kleine 200 leerlingen, waarvan het merendeel uit Graubünden, hopen hier hun diploma te behalen.
LUKMANIERPASS
MEDELSERSCHLUCHT
MUTSCHNENGIA
LUKMANIERPASS PASHOOGTE (1914m)
LAGO DI SANTA MARIA
Langs het stuwmeer “Lago di Santa Maria”, waarvan de laatste kilometers door een lawinegalerij gaan, bereiken we Lukmanierpass pashoogte (1914m). Het nieuwe Mariahospitium op de pas, werd in 1965 geopend. Informatie over het hospitium is te vinden onder de volgende link: http://www.lukmanierpass.ch. Rondom Val Canaria, Val Cadlimo en Passo di Lucomagno liggen op de almen schitterende bergmeertjes. (zie ook het verhaal onder berghutten o.a. Capanna Cadagno en onder Tessino). Na pashoogte rijden we het kanton Ticino binnen en via de Santa Maria vallei dalen we af door het “Valle di Blenio” richting Biasca.
Val di Campo en Val Camadra laten we links liggen, dit zijn dalen die al jaren op ons programma staan, maar we hebben daarvoor nog steeds geen leuke uitvalbasis gevonden.
De Blenio vallei is het stroomgebied van de Brenno die uiteindelijk bij Biasca uitmondt in de Ticino. De kerk van San Carlo Negrentino, is een van de meest opmerkelijke in Tessin. De prachtige locatie, de Romaanse architectuur en rijke artistieke decoraties maken de kerk van San Carlo Negrentino zo uniek. De kerk van San Carlo Negrentino staat op een hoogte van 850 meter, maar is door de onlangs geïnstalleerde hangbrug over de Prugiasco kloof eenvoudig vanuit Leontica te bereiken. In de volksmond wordt de Blenio-vallei ook wel Valle del Sole genoemd (Vallei van de Zon). Wij hebben de zon nauwelijks gezien het was gelukkig droog en de wolken op de achtergrond geven zo een andere sfeer. De kerk van Negrentino is gesloten, maar tegen een borg kan de sleutel gehaald worden bij Bar Centrale in Leontica. De losstaande klokkentoren dateert uit de 12e eeuw en draagt de kantonwapens van kanton Uri, Leventina en de Blenio-dalen. Het wapen met gezegende hand is van Leventina, Uri en Blenio wijzen zich dan vanzelf.
De Negrentino kerk, die in de 11e eeuw werd gebouwd en voor het eerst vermeld werd in 1224, ligt aan de oude doorgangsroute van het Nara muilezelpad, die de twee valleien Leventina en Blenio verbindt. We fotograferen de fresco’s, de data van de werken zijn onzeker maar het zijn zeker één van de oudste van Tessin (1010-1100). We leveren de sleutel weer in en wandelen het dorp uit. Biasca het eindpunt van de Lukmanierpass en is om die reden dan ook onder Graubünden beschreven. Val Blenio is een ideaal reisdoel voor natuurliefhebbers, door dit ongerepte landschap lopen prachtige wandelpaden.
BIASCA
ILANZ
De oude binnenstad van Ilanz is zeker een bezoekje waard! De brochure "Wissenswertes auf den Rundgang durch die Altstadt" is gebaseerd op historische gebouwen en monumenten van deze stad. De brochure is verkrijgbaar bij het stadhuis of het Regionaal Museum Surselva en is gratis. Het Museum Regiunal Surselva aan de Städtlistrasse 10 dateert uit de 16e eeuw en was de stadswoning van de adellijke familie Grüneck Schmid. Uit deze tijd, dateren ook de muurschilderingen van het museum. Een mooi stukje techniekgeschiedenis is te zien in de historische werkplaats van de gebroeders Giger Schaus.
VALSERTAL-ZERVREILASEE (ILANZ)
Rondom de Zervreilasee staan de drieduizenders Zervreilahorn Frunthorn en Fanellhorn. Iets boven de stuwdam aan de westzijde de kleine nederzetting Funt met de St. Annakapel. Het is een prachtige dag, strak blauwe lucht en een heerlijke temperatuur om te wandelen. De eerste sneeuw is al gevallen, maar zal bij deze temperaturen ook weer snel verdwijnen. In de schaduw is het nog erg koud en moet de fleecetrui en muts nog dienst doen. Het gras is nog bevroren en hier en daar hangt een ijspegel. Dit zal weldra veranderen want na de Canalbrücke wandelen we in de volle zon zodat de jassen uit kunnen. We wandelen langs de Kapel (St. Bartholomäus) en de Brocha Hütta richting Canalbrücke. Gestaag gaat het dan bergopwaarts langs de Zervreilasee richting de Lampertsch Alp, dat 2uur staat aangegeven, de Läntahütte staat bijna 3uur aangegeven. Het uitzicht is adembenemend mede dankzij het prachtige weer kunnen we weer heel wat beelden op de gevoelige plaat vastleggen. Het is begin oktober de bessen hangen nog aan de bomen en de herfstkleuren zijn her en der al een beetje te zien. Kijkend richting de stuwdam valt het turquoise gekleurde water haast samen met de strak blauwe lucht, zij het dat de bergketen met de 2946m hoge Wissensteinhorn en stuwdam er tussen liggen. De Zervreilahorn, Plattenberg en Piz val Nova staan aan het begin van de Zervreilasee en zijn een richtpunt voor ons. De boerenschuren op de Etzmeder zijn ruïnes geworden, zelfs de grote beschermsteen boven de schuur mocht niet baten. Dan bereiken we Oksastafel waar het informatie bord ons laat weten dat de Lampertschalp al gesloten is. Op Oksastafel passeren we Valser Rhein en wandelen we hierlangs gestaag bergopwaarts richting de Lampertschalp. Om de bocht zien we in de verte de Lampertschalp liggen met daarachter de Grauhorn (3260m) en Pizzo Cassinello (3103m). Aan de jonge Rijn op de Lampertschalp nuttigen we onze meegebrachte lunch en besluiten daarna om terug te gaan. Nu al wetende dat het Natuurwaldreservat Zervreila ons zeker nog een keer terug zal zien.
RHEINSCHLUCHT-RUINAULTA
Tijdens de vroege ochtendrit over de Oberalppass werden we geconfronteerd met hoog nevel een prachtig gezicht om te zien, maar niet om er doorheen te rijden. (boven de mist is het dan helder). We rijden naar het treinstation Ilanz en parkeren daar onze auto. De panoramische wandelkaarten van de omgeving zijn goed uitgebeeld en de wandelroutes zijn duidelijk beschreven. De route Ilanz- Reichenau staat aangeduid met een lengte van 25 km, waar men ongeveer acht uur over wandelt met een hoogteverschil van bijna 1000 m. We besluiten om een gedeelte van deze wandeling te doen. Met de Rhätische-Bahn gaan we door de Rheinschlucht naar station Versam-Safien.
De Rhätische-Bahn, die bijna door heel Graubünden rijdt, is een privébedrijf, evenals zoveel andere Zwitserse treintrajecten. Het bedrijf heeft vanaf 1889 vele Bünder-dalen ontsloten, pas in 1903 werd het traject Reichenau naar Ilanz in gebruik genomen. Begin vorige eeuw werd het traject doorgetrokken naar Disentis/Muster. Vanuit Versam-Safien gaat de ruim twaalf kilometer lange wandeling terug door de imposante Rheinschlucht. Om de Rheinschlucht goed te kunnen bekijken besluiten we om ruim 1 km langs de Vorderrhein met de stroom mee te wandelen, tot de spoorbrug over de Rijn na de Chrummwang tunnel. De ruim honderd meter hoge Chli Isla zal men moeten overbruggen om een nog beter zicht te krijgen op deze eigenaardige rotsformatie, de Ruinaulta. Over de brug hebben we een prachtig uitzicht op de kalkrotsen van de Rheinschlucht. Dit natuurwonder is met geen woorden te beschrijven, dit zal men met eigen ogen moeten aanschouwen. De drie- tot vierhonderd meter hoge witte kalkrotsen staan te pronken langs deze prachtige Rijndelta. Aan de andere kant van de rivier staat boven op de kalkrotsen het uitzichtplatform bij Conn (II Spir) dat het gemakkelijkst vanuit het mondaine Flims is te bereiken. Eind 80’er jaren is de Bünder Arbeidsgemeinschaft für Wanderwege (BAW) pas begonnen met het aanleggen en verbinden van de bestaande wandelpaden in deze omgeving. Hierdoor kan men nu vanuit Trin Mulin langs de Rijn naar Ilanz lopen en van daaruit de hoger gelegen wandelpaden bereiken. Over de Chli Isla wandelen we terug over de Chrummwang- tunnel, stroomopwaarts langs de Rijnoever richting Ilanz. Langs het treinstation Versam-Safier wandelen we dan verder bergopwaarts, steeds met het uitzicht op de witte kalkwanden met hun bizarre vormen. Ook de zuidoever van de Rheinschlucht kent bijzondere en mooie wandelpaden. Na Islahalda krijgen we een korte steile klim door het bos en wandelen iets verder van het spoor en de rivier af. Bovenlangs hebben we een prachtig uitzicht op Isla, de lager gelegen alphutten in deze Rheinschlucht. Over en langs klaterende kalkbeekjes gaat het dan verder richting Carreratobel, waar we weer langs het spoor en de oever van de Rijn uitkomen. De Carrera bergkloof, die uitmondt in de Rijn, spoelt enorme stenen richting de rivierbedding van de Rijn, dat hierdoor een indrukwekkende delta vormt. Langs mooi aangelegde barbecueplaatsen, (te vinden langs de hele wandelroute) wandelen we na het station Valendas-Sagogn binnen. Het is dan nog ruim een uur wandelen naar het volgend station Castrisch, hetgeen niet het mooiste gedeelte van de wandeling is. Wel hebben we prachtig uitzicht op de hoger gelegen dorpen Sagogn en Laax. Uiteindelijk komen we Ilanz binnen waar we vanmorgen zijn begonnen, wandelen naar de parkeerplaats en besluiten omdat nu we er toch zijn, het hoger gelegen Laax en Flims aan te doen.FLIMS, LAAX EN FALERA
Als we de rijbaan vervolgen richting het oosten bereiken we Chur, de hoofdstad van Graubünden. Vervolgens gaan we bij Tamins via de Domleschg Vallei het Hinterrhein gebied in, richting de San Bernardinopass.
REICHENAU-TAMINS
We parkeren de auto op de parkeerplaats naast het station waar de wandeling naar Trin al staat aangegeven. Wij besluiten om via het dorp Reichenau-Tamins te gaan, beide wandelroutes komen onder de spoorbrug Vasorta samen, de wandelroute is niet zo lang dus kan dat stukje er wel bij. Tamins is niet zo spectaculair, het ommetje geeft alleen wat hoogtemeters in de benen. Verder gaat het langs de spoorbaan en de Rijn richting Trin. Aan de Rijn onder aan de voet van Ruïne Wackenau houden we een pauze en genieten we van het uitzicht en de treinen. Niet veel later bereiken we treinstation Trin en de iets verder gelegen Hängebrücke Ruinaulta, een houten hangbrug over de Rijn. De trein vertrok net toen we aankwamen dus is het een uur wachten op de volgende trein op het stationnetje. Het volgende wandeltraject van Trun naar Versam-Safien, langs het spoor en langs het water zal nog wel enige tijd duren want dit loopt door een beschermd natuurgebied en dan weet je het wel. De wandeling van Trun naar Versam-Safien bovenlangs via Bonaduz, staat beschreven onder het Safiental op deze website, het is te doen maar behoorlijk steil en veel langs de rijbaan. Na een uurtje brengt de trein ons terug naar het station Reichenau-Tamins en kijken we terug op een mooie dag.
SAFIENTAL
We rijden door tot het eind en besluiten op de terugweg in de 6 dorpen de oude kerken te bezichtigen. De wolken hangen wel laag maar het is niet hinderlijk voor het rijden alleen jammer dat we de hoge reuzen van het trog-dal niet kunnen zien. Het dal eindigt bij Berggasthaus Turahus in Turra. Vanwege het weer heeft verder wandelen dan ook geen zin en zijn we al blij dat de wolken achter in het dal zijn blijven hangen. Achter in het Safiental eindigt het trog-dal tegen de 2929m hoge Bärenhorn en 3038m hoge Alperschällihorn. De hogere pasovergangen zoals de Safierberg naar Splügen in het Rheinwald aan de San Bernardinopas belichamen het Safiental maar die zullen vandaag voor ons verborgen blijven.
De Safierberg staat in Safien Thalkirch een kleine 4 uur aangegeven. De Tomülpass die het Safiental met Vals verbindt werd van 2018 tot 2021 gesaneerd. De pas weg werd in 1941 door Poolse geïnterneerden aangelegd. Het Safiental leent zich uitstekend voor lange afstandswandelaars en mountainbikers. Het Safiental heeft een goede busverbinding, zodat wandelingen altijd kunnen worden ingekort.
“Onderweg van kerk naar kerk” staat op de brochure van het Safiental. Buiten de oude zwartgeblakerde Walser huizen en schuren zijn het de kerken in het dorp die veelal de geschiedenis weergeven.
De Safien Thalkirch is in 1441 gebouwd, het koor en altaar volgden in 1503. Hiermee is de tijdsaanduiding van het dal al aangegeven het is de oudste kerk van het Safiental. De Rabiusa freest zich steeds dieper en breder door het dal, de afgrond onder de kerkmuur werd in 1925/26 verstevigd zodat de scheur in het koor niet groter werd. De kerk is gewijd aan Moeder Maria. Het volgende dorp is Safien Platz, de kerk dateert uit 1510 en werd ooit door twee bergbeken omringd. Tijdens de bouw van de energiecentrale in de vijftigerjaren van de vorige eeuw werden de bergbeken door turbines geleid. De kerk is gewijd aan Johannes de Doper. Tijdens een binnen restauratie in 2014/15 zijn de sterren in het plafond tevoorschijn gekomen. Het Gasthaus Rathuis is donderdags gesloten in Safien Platz.
Het volgende dorp is Safien Neukirch, de kerk die 1697 in 34 dagen werd gebouwd en in 1698 werd ingewijd. Al enige jaren waren de boerenfamilies het zat om over de steile almen en lange moeizame wegen hun kerkgang naar de kerk in Safien Platz te lopen en werden de koppen bij elkaar gestoken en unaniem in mei 1697 werd besloten een eigen kerk te gaan bouwen. In 34 dagen stonden de muren van de kerk er en zat het dak erop. Eigen haard is goud waard zullen de inwoners gedacht hebben. Maar het kerkbestuur uit Platz en Thalkirch kwamen in opstand vanwege het mislopen van kerksteun. Na jarenlange onderhandelingen zijn ze er toch uit gekomen. Niet aan de doorgaande weg maar een 300 hoogtemeters hoger staat de volgende kerk in Tenna. In de kerk van Tenna uit 1524 werden na een restauratie in 1957 fresco’s uit de beginperiode weer tevoorschijn gehaald. Wie had gedacht dat in een afgelegen berg-dal als het Safiental in de kerk zoveel fresco’s tevoorschijn zouden komen. Waarschijnlijk zijn tijdens de reformatie de fresco’s overgeschilderd.
De grote fresco’s aan de zijwand beelden de lijdensweg van Jezus uit. Het schip is tevens rijkelijk beschilderd. Naast de kerk staat pension Alpenblick dat waarschijnlijk betere tijden heeft gekend. De plaatselijke super in het dorp is donderdagmiddag gesloten. In Tenna staat de eerste solarskilift van de wereld.
Waar we in het eerste dorp het Safiental zijn ingereden zijn we nu weer terug Versam. Ommuurd en op een heuvel buiten de dorpskern staat de Versam kerk uit 1634. In het begin van de 14 e eeuw werd door de bewoners van Versam de kerk in Valendas bezocht, totdat in 1634 besloten werd een eigen kerk te bouwen. In 1710 moest de kerk al vergroot worden en werd de toren verhoogd. In de loop der tijd is het een aantal keren gemoderniseerd en verbouwd, in 1969 voor het laatst van binnen en in 1986 van buiten. Het barokke orgel werd door een privé eigenaar geschonken in 1789. Zijn naam “Jacobus Gredigius” staat groot afgebeeld onder de orgelpijpen. Ook het koorbankje is oud, het stamt uit 1710. In 1985 werd de kerk getroffen door blikseminslag, het werd gerestaureerd en het dak werd met 80.000 handgemaakte lariksplankjes bedekt en er werd een bliksemafleider gemonteerd. Een grote stenen bron op het dorpsplein waar vroeger de was werd gedaan, dieren dronken en men samen kwam, is nog steeds de pleisterplaats van het dorp. Tijdens de afdaling naar Valendas krijgen we weer zicht op de Rijnkloof, hetgeen mooie plaatjes oplevert. Niet veel later bereiken we Valendas, we parkeren de auto buiten het dorp en gaan wandelend door het dorp. Het dorp kent veel bronnen, op het dorpsplein staat de grootste houten bron van Europa uit 1760. Ook hier werd vroeger gewassen en liet men het vee drinken. De dorpsbron op het dorpsplein was het middelpunt van het sociale leven in Valendas. Een oud verkeersbord in het dorp geeft de richting aan met de nog af te leggen kilometers, aangeduid met K.
De kerk zoals hij er nu bijstaat dateert uit 1481. Uit oude documenten blijkt dat er al sprake is van een kerk in 1384. Opvallend is het achtkantige gotische koor. In de tijd na de reformatie in 1594 stierven er in Valendas 430 personen aan de pest. Het parochiegebied kende slechts 600 inwoners. Een gedenksteen naast de kerkingang herinnert hieraan. Een van de oudste kerkorgels in kanton Graubunden staat in deze kerk. Het barok-orgel werd in 1737 geschonken door Johan Peter von Marchion.
CHUR (OUDSTE STAD ZWITSERLAND)
AROSA (SCHANFIGGTAL)
http://www.schanfigg-tourismus.ch/
http://www.arosabaerenland.ch.
Over dezelfde weg rijden we het Schanfiggtal weer uit en gaan via Chur door de Domleschg Vallei naar de Bernhardinpass.
DOMLESCHG VALLEI
CAZIS (DOMINIKANERINNENKLOOSTER)
De kapel van St. Wendelin staat ten westen boven het kloostercomplex. Deze werd voor het eerst genoemd in een document uit 1493. In 1768 toen het klooster en de St. Peter en Paul in Cazis werden getroffen door brand, deed de Wendelins kapel tijdelijk dienst als gebedshuis voor de nonnen. De laatste buitenrenovatie vond plaats in 1956.
Een geheel opmerkelijke en bijzonder bouw van een kerk werd in 1984 door de evangelische kerkgemeenschap uit de grond gestampt. Op een akker dat in 1968 door de evangelische kerkgemeenschaap was aangekocht werd eerst het parochiehuis gebouwd. Daarna werd er met de bouw van de moderne kerk, bestaande uit drie ronde steenvormige elementen die door verzonken glazen elementen zijn samengeweven begonnen. De kerk werd in 2002 ingewijd en staat in het dorp aangegeven als Steinkirche.
THUSIS
VIAMALA (VIAMALA-SCHLUCHT)
ZILLIS - ST. MARTINSKERK
ANDEER
ROFFLASCHLUCHT
VAL FERRERA (JUF AVERS)
Op de terugweg rijden we na Campsut richting Valle di Lei en het gelijknamig stuwmeer Lago di lei. In de informatieruimte van deze elektriciteitscentrale van de Hinterrhein laat men u op indrukwekkende wijze kennis maken met het opwekken van stroom uit waterkracht. Over de stuwdam komt men in Italië, wij rijden weer terug naar de Schons vallei en vervolgen dan de doorgaande route naar de San Bernardinopass en bereiken Sufers aan de Sufner See in het Rheinwald.
In het dorp Sufers (1426m) gelegen aan de Sufner See begint de wandeling naar de Cufercalhütte (2385m). Verder richting het westen bereiken we Splügen in het Rheinwald, daar splitst de rijbaan zich enerzijds richting de Splügenpass en anderzijds richting de San Bernardinopass.
SPLÜGEN
HINTERRHEIN
De Hinterrhein (achter-rijn) is een van de twee bronrivieren van de Rijn en komt bij Reichenau samen met de Vorderrhein (voor-Rijn) om vervolgens verder te gaan als Rijn, die uiteindelijk uitmondt in de Noordzee. (De Vorderrhein staat beschreven onder de Badushütte en Oberalppass waar deze ontspringt op de Tomasee (Lai da Tuma)). De gletsjerrivier Hinterrhein ontspringt op Rheinwaldhorn en Güferhorn. De oorsprong van de Hinterrhein is het gemakkelijkst te bereiken vanaf de SAC Zapporthütte vanwaar het slechts een uurtje wandelen is. De drieduizenders staan in de Adula-Alpen nabij de San Bernardinopass- pashoogte.
De Rheinquellenweg tussen Hinterrhein en Nufenen biedt de mogelijkheid om de oorsprong van de meer dan 1200km lange Rijn heel eenvoudig te ontdekken. Onderweg worden wetenswaardigheden over het kwelwater en de levensbron van het Rijnwater verteld. Natuurlijk ontbreken de grilplaatsen niet langs de wandelroute en kan men langs de Rijn rustig genieten in het Rheinwald.
SAN BERNARDINOPASS PASHOOGTE (2066m)
De autoweg richting de San Bernardinopass voert ons tot het dorpje Hinterrhein, hier hebben we de mogelijkheid om door de bijna 7 km. lange tunnel te rijden (die in 1968 in gebruik is genomen) of een uurtje om te rijden over de bergpas San Bernadino. Beide wegen komen in het dorp San Bernadino (1608m) uit. Na ruim 9 km komen we aan op de pashoogte, achter ons latend het Albulamassief en het Hinterrheintal.
San Bernadino (2066m), staat aan het Lago Moesola, een bergmeertje gelegen op deze kale pashoogte vanwaar we een mooi weids uitzicht hebben, bij mooi weer. Van het Ospizio San Bernardino, het oude Hospiz boven op de pas, kunt u te voet over de 19 km lange oude handelsroute richting San Bernadino, een prachtige afdaling om nooit te vergeten.Pashoogte is een mooie plek om foto’s te maken o.a. richting P. Uccelo (2724m). Op de terugweg rijden we nog even richting Splügenpass, dat iets verder onder dit artikel beschreven staat.
SAN BERNARDINO
De bouw van de Chiesa Rotonda (ronde kerk) van San Bernardino begon in 1867 en werd pas in 1897 beëindigd, wegens gebrek aan fondsen. Het gebouw is 27 meter hoog en heeft aan de basis een buitenmuur van maar liefst 120 centimeter. De diameter bedraagt 19 meter. Opvallend is het koepeldak dat met stenen platen is bedekt, een metseltechniek die we wel hebben gezien bij oude ovens. Voor de kapel staat een bronzen kerkklok uit 1869 op een stenen plateau. De kapel van San Bernardino werd voor het eerst vernoemd in 1467. Een oude stadel uit 1664 midden in het dorp is omgebouwd tot woonhuiswinkel. In San Bernardino komen de Moësa en Ri de Fontanalba samen en stromen gezamenlijk verder als Moësa. Wij vervolgen onze route en dalen verder af naar Mesocco.
MESOCCO
Door het dorp dwalend bereiken we de San Ròcch welke dateert uit de het begin van de 16e eeuw. De kapucijnenbroeders hadden het in 1668 als hospiz in gebruik. De rijk beschilderde fel gekleurde taferelen sieren de kerk, de 14 staties sieren de zijgevels. Het koor heeft een kruisgewelf en is versierd met fresco’s van Francesco Antonio Giorgioli. In het dorp valt verder weinig te beleven we hebben onze zinnen dan ook op de kasteelruïne en de Santa Maria kerk gezet welke aan de zuidzijde van het dorp staan. We rijden een eindje zuidwaarts door de stad en passeren het oude stationsgebouw dat zo te zien al jaren geen dienst meer doet. De treinrails liggen nog in de rijbaan en lopen tussen het station en de goederenloods door een teken dat er ooit een treinverbinding is geweest. Iets zuidelijker bereiken we de kasteelruïne en Santa Maria kerk van Mesocco. Het is een van de grootste burchtcomplexen van Zwitserland, Ruderi del Castello Mesocco. In de middeleeuwen een onneembaar bouwwerk dat een belangrijke rol speelde vanwege zijn strategische ligging. De ooit zo sterke vesting uit de 13e eeuw is in de loop van de eeuwen vervallen tot wat het nu is, kasteelruïne Mesocco. Links van het pad naar de burcht staat de Santa Maria del Castello kerk uit de 15e eeuw. Het heeft bijzondere wandschilderingen en fresco’s uit vorige eeuwen. Tot onze verbazing waren alle deuren gesloten.
De kiosk bij de oprijlaan naar de burcht bracht uitkomst. Een sleutel moest op het gemeentehuis gehaald worden, aangezien de lieftallige dame niets te doen had wilde ze de sleutel wel even voor ons halen. Het loont zich zegt de dame. Zo gezegd zo gedaan terwijl wij op het terras zitten te genieten van een ijsje rijdt deze aardige dame naar het gemeentehuis en overhandigt ons niet veel later de sleutel van Santa Maria del Castello, veel plezier en geniet ervan zegt ze.
En inderdaad het heeft zich geloond de laat-romaanse fresco’s zijn in uitstekende staat en de gedetailleerde gipsen plafonds zien er prachtig uit. Zonde dat dit niet meer onder de aandacht van de wandelaars en bezoekers van de kasteelruine wordt gebracht, menigeen loopt de kerk zo voorbij niet wetende wat er zich voor moois achter de kerkmuren bevindt. Betaal je in de St. Martinskerk van Zillis grof geld om naar binnen te gaan, hier is het gratis even een sleutel halen. We maken nog even een praatje en bedanken de vriendelijke kiosk vrouw hartelijk en vervolgen de route richting Bellinzona.SOAZZO
LOSTALLO
GRONO - VAL CALANCA
Vooraan in de Calanca vallei vinden we de plaatsen Castaneda en Sta. Maria in Calanca, afbuigend van de doorgaande weg. De parochiekerk van Sta. Maria Assunta staat op een heuvel voor het dorp, op een rots boven de kerk staat de toren van Sta. Maria in Calanca. De kerk werd voor het eerst genoemd in 1219, het heeft een rijk beschilderde renaissance-cassetteplafond met gebeeldhouwde rozetten die dateren uit 1600. Het gestucte koorplafond werd 26 jaar later aangebracht en beschilderd. Via Bodio aan de doorgaande weg in de vallei bereiken we Rossa, waarna we via dezelfde weg het 20 km lang dal weer uitrijden.
BELLINZONA
Het Castelgrande staat in het centrum van de stad op een heuvel, terwijl naar het oosten de kastelen Montebello (It. Castello di Montebello ) en Sasso Corbaro (It. Castello di Sasso Corbaro ) staan.
Het uitzicht op de beide andere burchten, vanaf de indrukwekkende verdedigingsmuur van Castelgrande is grandioos. De oude tuinen van de burcht, brengen je helemaal terug in de tijd: de zwerftocht door de Middeleeuwen kan beginnen! Gastelgrande is gebouwd in de 10e eeuw en is het grootste van de drie kastelen. Kasteel Montaebello, het middelste kasteel van Bellinzona, ligt op een heuvel 90 meter boven de stad en biedt een prachtig uitzicht over Castelgrande. In het kasteel is een tentoonstelling “Archeologia Montebello” over de geschiedenis van middeleeuwse landhuizen en archeologische vondsten. Deze vesting dateert uit het einde van de 13e eeuw tot eind 15e eeuw. Van alle drie kastelen is alleen van Sasso Corbaro een exacte bouwdatum bekend, namelijk 1479. De vierkante binnenplaats van kasteel Sasso Cobaro is omgeven door hoge muren en een massieve uitkijktoren. Castello di Sasso Corbaro ligt 230 meter boven de stad Bellinzona en biedt een fantastisch uitzicht over de stad en verre omgeving. Tijdens de winterperiode kunnen van de kastelen Montebello en Sasso Corbaro alleen de binnen- en buitenplaatsen worden bezocht.Andere belangrijke gebouwen uit de 15e eeuw zijn o.a.; Maria delle Grazia en de SS Pietro en Stefano kerk met zijn imposante renaissancegevel, welke gebouwd tussen 1518-1565. Het prachtige twaalfdelige roosvenster boven de ingang van de kerk dateert uit het eind 16e eeuw en begin 17e eeuw het heeft een diameter van vijf meter. De wanden van de kerk (16e en 17e eeuw) herbergen enkele mooie taferelen en zijn rijkelijk versierd met 17e -eeuws stucwerk. De preekstoel, wentelend om een pilaar van de kerk, bestaat hoofdzakelijk uit scagliola (een gipsen imitatie van marmer) en dateert uit 1784. Al is de hele kerk ook gemaakt van Scagliola het was voor die tijd en nog steeds, een kunst op zich om zoiets te maken. De vele zijkapellen in de kerk hebben zo zijn eigen betekenis, er hangen olieverfschilderijen uit voornamelijk de 17e eeuw. In een buitenwijk van Bellinzona, Monte Carasso, gaan we met de kabelbaan (funivia) naar het tussenstation Curzútt/S. Bernard.
SPLÜGENPASS – (PASSO DELLO SPLUGA)
LENZERHEIDEPASS
Voor Tiefencastel slingeren we dan nog door een aantal haarspeldbochten waarna we op de viersprong in het dorp een keuze moeten maken Albulapass of Julierpass die verder gaan naar het Engadin, of door het smalle Schin langs de Albula rivier richting Thusis. Wij rijden rechtdoor en gaan de Julierpass op.
TIEFENCASTEL
JULIERPASS – (PASS DAL GÜGLIA)
Verder bergopwaarts door het Sursés-dal (Dt. Oberhalbstein), (ook al heb je nog steeds niet het gevoel dat je op een bergpas rijdt), bereiken we het Marmorera meer (Lai de Marmorera). Langs de Gelgia rivier rechts van de rijbaan en dan weer links van de rijbaan zijn we aangekomen in Bivio. Het dorp zelf stelt niet veel voor maar na hotel Post “splitst” de rijbaan zich. Rechtsaf gaat het dan naar de Septimerpass. De pas dateert uit de Romeinse tijd. Bivio ligt in het grootste natuurpark van Zwitserland, het Ela Parc, genaamd naar de hoogste berg in het park de 3339m hoge Piz Ela. Wij blijven op de doorgaande weg richting Silvaplana. Vanaf Bivio begin je het gevoel te krijgen dat je op een pas rijdt, de bochten worden scherper, haarspeldbochten volgen elkaar op en iets voor pashoogte wordt de rijbaan zienderogen smaller. Alp Sur Gonda aan de doorgaande weg ligt er verlaten bij en is zo te zien al klaar voor de winter. Iets voor pashoogte bij La Veduta, op een hoogte van 2233m is het Hospiz op de Julierpass. Op pashoogte (2284m) staan opvallende torens die werden gebouwd voor de Theatervoorstellingen van het Bünder Theater Origen Festival Cultural. Ook is er een kiosk die zowaar geopend is en een bergmeertje. Rondom Lej da las Culuonnas op pashoogte is een leuke korte wandelroute om even de benen te strekken. Vanaf pashoogte is het slechts 400 hoogtemeters dalen door het woeste Vallum dal en na een paar haarspeldbochten bereiken we in no-time Silvaplana. Silvaplana (1800m) ligt aan twee grote bergmeren te weten de Silvalplaner-See (Lej da Silvaplana) en Lej Suot dat samen met de Champfèrer-See (Lej da Champfèr) eigenlijk een zee vormt. Omdat beide zeeën nogal hoog liggen telt net als bij bomen dat hoge zeeën veel wind vangen. Vandaar dat de surfsport en zeilsport op deze meren op nummer een staat. Langs het lej Giazöl bereiken Sils/Segl-Baselgia langs de doorgaande weg.
Het kerkje St. Lorenz trekt onze aandacht. Het dateert uit 1356 en wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1356. Het dorp stelt verder niet veel voor, achter het dorp Lej da Segl oftewel op zijn Duits de Silsersee.
SILVAPLANA
Een recent overzicht is te vinden op hun website zie: https://silvaplana.ch/sommer. of https://www.corvatsch.ch.
SEPTIMERPASS – (PASS DE SETT)
MALOJAPASS - (PUERTO DE LA MALOJA)
In het ruige Fornotal hebben ze een stuwmuur gebouwd om een eventuele overstroming tegen te houden. Beelden uit de vorige eeuw tonen aan hoe snel het krachtige water het gebied hier kan veranderen. Na de bouw in de jaren vijftig vorige eeuw, heeft de stuwmuur in 1987 uitstekende diensten bewezen. Dankzij de stuwmuur in Albigna en Orden is het Bergell-dal (Val Bregaglia) een grote ramp gespaard gebleven. De Malojapass is doorgaans het gehele jaar open, maar wegafsluiting komt vaak voor op deze bergpas bij hevige sneeuwval, waarbij er dan rekening moet worden gehouden met wachttijden.
SOGLIO
Het authentieke bergdorp Soglio ligt op korte afstand van de Zwitser-Italiaanse grens op een berghelling boven de rivier de Maira (Ital. Mere) in het Zwitserse bergdal Bregaglia, het zuidelijkste puntje van kanton Graubünden. De oorsprong van de Maira rivier ligt in de Duana vallei aan de voet van de Piz Duan in kanton Graubünden. Vandaar stroomt hij door de Bregaglia vallei in Zwitserland en de Chiavennavlakte in Italië en mondt uiteindelijk uit in het Italiaanse Comomeer. Ten zuiden van Soglio hebben we een prachtig uitzicht op de woeste Bondasca vallei met aan het eind de legendarische Piz Cengalo. De Bondasca vallei staat de laatste jaren bekend om zijn grote aardverschuivingen, in 2017 werd het bergdorp Bondo bijna van de aardbodem weggevaagd. Slachtoffers vielen hoofdzakelijk in de vallei zelf, het betrof wandelaars en klimmers. De mensen in Bondo werden tijdig gewaarschuwd, omdat het dorp een waarschuwingssysteem heeft voor lawines, zoals zo veel risicovolle bergdorpen. De wandelroutes naar de berghutten Sasc Furä-hut en Sciora-hut werden als gevolg van de aardverschuiving allemaal geblokkeerd. De wandelroute naar de Sciora-hut werd in 2011 al gesloten vanwege de grote Cengalo-aardverschuiving, maar was nog steeds op eigen risico toegankelijk. Een nieuwe benadering van de Sac Furä-hut werd in 2019 voltooid en is sindsdien weer geopend, Raadpleeg altijd de website van desbetreffende hut om niet van een koude kermis thuis te komen. Soglio telt naast de kleine bergwoningen ook nog een aantal paleizen daterend uit de 16e tot 18e eeuw. Wij keren om en gaan richting Sankt Moritz.
SANKT MORITZ (OBERENGADIN)
BERNINAPASS – (PASSO DEL BERNINA)
LIVIGNOPASS – (FORCOLA DE LIVIGNO)
OFENPASS – (PASS DAL FUORN)
Sta. Maria – Aual Claif - Sta. Maria is een rondwandeling van ca. twee uur langs historische irrigatiekanalen. Niet alleen in Wallis maar ook hier in het droge Val Müstair kan het zomers behoorlijk warm worden. De weide- en landbouwgronden moeten in deze droge periode, net als in Wallis, ook hier kunstmatig beregend worden. In de 14e eeuw barste er een hevige strijd los om het gebruik en nuttigen van dit water. Het zgn. waterrecht werd ingevoerd en het nuttigen werd aan strenge regels verbonden. Door de eeuwen heen werd er een waterleidingnet aangelegd en zijn de irrigatiekanalen (Reto-Romaans: Aual) verwaarloosd. Dankzij het initiatief van de landbouwstichting en het Natuurpark Biosfera Val Müstiar zijn enkele irrigatiekanalen gesaneerd. Ook is er een boek uitgegeven over de irrigatiekanalen met interessante verhalen en de geschiedenis van het waterrecht zoals dat vroeger gold. Meer informatie is te vinden onder de volgende link: www.biosfera.ch.
We vervolgen de reis en rijden richting Bolzano (Italië) naar het laatste dorp van het dal voor de grensovergang, Müstair in het Müstairtal. De kloosterkerk St. Johann nodigt ons uit voor een bezoek waar we een onvergetelijke reis maken door de 12e eeuw. De kloosterkerk dateert uit de 8e eeuw en is sinds 500 jaar ook de parochiekerk van Müstair. In de kloosterkerk bevinden zich romaanse wandschilderingen maar ook Karolingische fresco’s die eind 19e eeuw herontdekt zijn. De fresco’s zijn van 1947-1951 volledig zichtbaar gemaakt. De Karolingische periode duurde van 751 tot 987. De naam is afgeleid van Karel de Grote. Vandaar dat een stenen afbeelding van Karel de Grote ook naast het hoofdaltaar aan een van de pijlers hangt, Karel was ook de grondlegger van het klooster. Het hoofdaltaar was men tijdens ons bezoek aan het restaureren. Het Benedictijnerklooster van St. Johann is te bereiken door de kloosterpoort links van de dorpskerk. Het klooster heeft 2 toegangspoorten en een mooie binnenplaats. De andere kant van het klooster grenst aan een boerenerf. Het is een levend cultuurgoed omdat het al vanaf de 12e eeuw onafgebroken door Benedictijnse nonnen wordt bewoond.Maar Val Müstair heeft buiten Biosfera Val Müstair (een regionaal natuurpark van nationale betekenis dat samen met het Zwitsers nationaal park het eerste hoog Alpine UNESCO biosfeerreservaat van Zwitserland is) meer te bieden. Onze viervoeters mogen, ook aan de lijn, niet mee in het nationaalpark. Bovendien is overnachten (ook campers) in het park en op de parkeerplaatsen langs de Ofenpass ten strengste verboden. Voor gasten worden speciale themawandelingen en projecten door dit parkgebied aangeboden, onder begeleiding van een ervaren parkbeheerder. Of het nu gaat om een stadswandeling met gids, een historische militaire wandelroute, of een wandeling met een prachtige zonsopkomst op de 3000m hoge Rötelspitze, met de activPass (die u krijgt van de gastheer of gastvrouw waar u verblijft) zijn vele voordelen te behalen. De activePass is geldig in het vakantieregio Scuol, Val Müstair als ook in het Samnaun-dal. M.a.w. in het Müstair dal is er voor elk wat wils.
UMBRAILPASS – (GIOGO DI SANTA MARIA) - (PASSO DELL'UMBRAIL - STA MARIA)
De 2501m hoge Umbrailpass, ook wel Wormserjoch genoemd (It.: Giogo di Santa Maria) verbindt Santa Maria Val Müstair in Zwitserland met het Italiaanse Braulio-dal (Val del Braulio) in Italië. Wordt de Nufenenpass als hoogste bergpas van Zwitserland beschouwd, de 2501m hoge Umbrailpass is de hoogste bergpas van Zwitserland, maar dat deze laatste niet geheel op eigen Zwitsers grondgebied ligt en de Nufenenpass daarentegen wel. Sinds kort (2015) is de rijbaan naar Italië volledig geasfalteerd. Elk jaar wordt de Umbrailpass, dat langs het Nationaal Park Selvio loopt, door hevige sneeuwval al vroeg afgesloten.
Door het nagenoeg onbewoonde Muraunzadal leidt de bergpas ons door talloze haarspeldbochten, met een stijgingspercentage van 14%, naar pashoogte.
Na pashoogte maken we nog even een uitstapje naar de 250m hoger gelegen Stelviopass (Passo dello Stelvio) ook wel Cima Coppi genaamd. Cimma Coppi is een wielerterm die gebruikt wordt in de Giro (Italië). Het geeft het hoogste punt aan van de wielerkoers ook wel het “dak van de ronde” genoemd. Op diverse Cols staan monumenten ter nagedachtenis aan de welbefaamde Italiaans wielrenner Fausto Coppi, zo ook op deze pas. Vanaf de Tibethütte, op de 2760m hoge Stilfserjoch, heb je een prachtig uitzicht op de 3450m hoge skipiste Livrio en de 3900m hoge Ortler. Een zomerparadijs voor skiërs. De eigenaar van de Tibethütte werd door het boek “passie van Tibet” zo geïnspireerd dat hij op de Stelviopas een unieke Tibetaanse toren liet bouwen. Het panoramisch restaurant met een prachtig gelegen terras, heeft zelfs privé garages ter beschikking voor de gasten. De Umbrailpass wordt op zijn Reto-Romaans Giogo di Santa Maria genoemd en op zijn Italiaans Passo dell’Umbrail-Sta Maria.
ALBULAPASS – (PASS DA L'ALVRA) – (PASSO DELL'ALBULA)
De 2312m hoge Albulapass (Reto-Romaans: Pass da l'Alvra, It.: Passo dell'Albula) in Graubünden verbindt Tiefencastel in het Albula dal met La Punt, (gelegen ten noorden van St. Moritz) in het Oberengadin (Reto-R.: Engiadin’Ota). Het Albula dal begint bij Thusis waar Hinterrhein (Reto-R.: Rein Posteriur) en de Albula rivier samenkomen. Langs de doorgaande weg van Thusis naar Tiefencastel hebben we twee bezienswaardigheden, ten eerst de Solisviadukt en ten tweede de Mistail kerk.
De Solisviadukt behoort ook tot het werelderfgoed van de RHB dat door de UNESCO op de werelderfgoedlijst is gezet. De spoorbrug met zijn 42m wijde hoofdboog heeft daarnaast nog tien kleinere bogen. Het Solisviadukt heeft hiermee de grootste bogen- spanwijdte van alle spoorbruggen in de Albula spoorlijn. De Solisviadukt door de Schinschlucht werd in 1869 gebouwd. Iets verder aan de doorgaande weg vlak voor Tiefencastel staat de Mistail son Peder.De kerk St. Peter Mistail werd rond het jaar 800 gebouwd in het dorp Alvaschein dat valt onder de gemeente Albula. De St. Peter is lopend vanaf de parkeerplaats aan de doorgaande weg te bereiken. De St. Peter is van de Karolingische periode en heeft drie half gebogen koepels (apsissen), met zgn. lei bedekte daken. Achter de kerk staat het knekelhuis met beenderen en schedels van de overledene. Deze ruimte is voorzien van de tekst: wat wij zijn, dat worden jullie. Wat jullie zijn, dat waren wij. In de kerk werd onlangs het oogstfeest gevierd en de prachtige fresco’s aan de wand, (in de jaren 60 en 70 vorige eeuw ontdekt) doet een ieder versteld staan. De smalle Albulapass is evenals zovele passen in Zwitserland tijdens de wintermaanden gesloten. In de zomermaanden wordt de pas hoofzakelijk door toeristen gebruikt. De iets zuidelijker gelegen Julierpass daarentegen (die ook bij Tiefencastel begint) wordt de wintermaanden wel altijd open gehouden en komt iets ten zuiden van St. Moritz uit bij Silvaplana in het Oberengadin.
Iets ten westen van het op 1032m hoog gelegen bergdorp Filisur komt de Albula rivier samen met het Landwasser, die van het hoger gelegen Davos komt. Samen gaan ze verder als Albula rivier en monden zoals gezegd uit in de Hinterrhein. Ook de smalspoorbanen van de Albula- en Rhätische Bahn komen hier samen. De Albulaspoorlijn Chur-Sankt Moritz is het spoorlijntraject voor treinliefhebbers, begin 1900 kwam daar het verlengde smalspoortraject Landquart-Davos bij. Deze laatste spoorlijn werd opgericht door de Nederlander Willem Jan Holsboer. Vooral het Landwasserviaduct is de pleisterplaats voor treinspotters in Filisur. In Filisur is er de interactieve Filitour, een dorps wandelroute langs 14 prachtige Engadiner huizen, de App Parc Ela is gratis te downloaden.
Water als waterweg en levenscyclus, (oftewel Wasserweg ansaina) is een wandelroute langs de Albula, Alvra, het Landwasser en de Schaftobelbach. Hier, langs beroemde waterbronnen vindt men rust en ontspanning, bovendien kan men er weetjes op het gebied van waterbronnen opdoen. Zwavel- en ijzerbronnen zijn er langs de cultuurwandelroute te vinden. Langs de gehele wandelroute staat op 11 informatieborden door dit cultuurlandschap beschreven welke elementen met water van doen hebben. De themawandeling heeft een gering hoogteverschil (slechts 63m) en duurt ca. 3uur. Verder informatie is te vinden onder de volgende link: www.parc-ela.ch.
Vanaf Filisur gaan rijbaan en spoorbaan samen bergopwaarts richting pashoogte. De smalspoorbaan heeft bij Filisur al zijn eerste keerlus.Bergün is het volgende bergdorp dat we binnenrijden, niet alleen bekend van zijn spoorwegmuseum, maar ook de Heidiweg en het spectaculaire educatief wandelpad van de Albulaspoorlijn zijn bekende trekpleisters in het dorp. Bovendien staan er in de historische dorpskern schilderachtige en fotogenieke Engadiner huizen. Ook de eerste Heidifilm werd in deze omgeving opgenomen. Iets ten oosten van Bergün zijn alweer een aantal keerlussen in het spoortraject aangelegd over hoge viaducten en door tunnels, om de trein sneller hoogte te laten winnen. Een kleine 3km verder nogmaals vier keerlussen bij Punt Ota iets voor Prêda, waar we de trein uit het oog verliezen. Waar de rijbaan slingerend langs het Palpuegna meer (Lai da Palpuegna) richting pashoogte slingert, gaat het smalspoortraject in een rechte lijn ondergronds door de Albulatunnel om er na ca. 6km in het Bever dal (Val Bever) weer uit te komen.
Na een aantal gehuchten bereiken we op 2312m pashoogte, met het Berggasthaus Albula Hospiz. Heel bijzonder is het uitzicht niet op de Albulapass, de hoogspanningsleidingen zijn een storende factor in het berglandschap. Ter hoogte van pashoogte is de weg behoorlijk smal, voor en na pashoogte zijn er wel twee gemarkeerde rijstroken. Vervolgens gaat het langs de Albulasee (die volledig droog stond in september) bergafwaarts over de woeste en kale hoogvlakte van het Alvra dal. Nog enkele haarspeldbochten en we bereiken het op 1700m hoogte gelegen La Punt in het Oberengadin (Engiadin’ Ota). Rechtsaf gaat het naar Sankt Moritz, linksaf rijden we richting Zuoz. Hier vindt u de mooiste Engadiner huizenstijl. Een schilderachtig dorpsplein met waterbron, huizen met loggia’s, erkertjes en torentjes sieren de woningen. De kapel San Bastiaun, een romaans bouwwerk dateert vermoedelijk uit 1250. Een eerste oorkonde dateert uit 1472 en de fresco’s in de kapel zijn van 1470-1490 aangebracht. De San Bastiaun kapel is het enige gebouw in Zuoz dat tijdens de Schwabische oorlog (1499) niet in vlammen opging. Iets verderop in het dorp staat de kerk die opgedragen is aan heilige Katherina en Barbera. De Plantahäuser in het centrum van Zuoz vormen een gesloten bouwblok, waarvan de omtrek uit de middeleeuwen stamt. Hotel Crusch Alva in Zuoz heeft een prachtig beschilderde voorgevel en dateert uit 1499. Verder naar het noorden bereiken we via Zernez en Susch het Unterengadin (Reto-R. Engiadina Bassa).FILISUR
De Rhätische Bahn gaat het Guinness Book of Records in met het wereldrecord voor de langste passagierstrein ter wereld, het record werd op 29-10-2022 gevestigd. Maar liefst zeven machinisten moesten het 1,9 kilometer lange geheel in goede banen houden en er waren maar liefst 21 machinisten aan boord. De volledige treinlengte werd opgesteld in de Albulatunnel vanwaar het van Preda via Bergun naar Filisur ging, na het passeren van het Landwasserviaduct was het record van 25 treinsamenstellingen met 110 wagons een feit. In januari 2018 is Filisur samengegaan met het iets zuidelijk gelegen Bergün op de Albulapass in de fusiegemeente Bergün/Filisur. Lange wandeltochten of een klein ommetje, Filisur is een paradijs voor wandelliefhebbers. De Ela hut (Chamona d’Ela) is vanaf Filisur door de Spadlatscha vallei (ten zuiden van Filisur) in ca. 4 uur te bereiken. (deze staat beschreven onder berghutten). Val da Stugl ten oosten van Filisur is een lust om te wandelen. Bovendien staan er in de historische dorpskern van Filisur schilderachtige en fotogenieke Engadiner huizen. De FiliTour werkt als volgt: laad de App van Parc Ela, die gratis te verkrijgen is op uw Android telefoon of I-Phone. De Smartphone-App kan men laden bij het treinstation, het gemeentehuis of hotel Schöntal. Tijdens de interactieve dorpswandeling staan er bij de desbetreffende woningen informatieborden, die u daar van audio informatie voorzien. De volledige FiliTour (14 huizen) dorpswandeling staat vermeld onder het fotoboek op deze site.
Filisur wordt voor het eerst vermeld in 1262 toen men nog Reto-Romaans sprak in deze regio, maar sinds 1914 is Duits de officiële voertaal geworden. De kerk van Filisur staat wonder boven wonder niet in de FiliTour vermeld, de prachtige fresco’s in het koor willen we u niet onthouden. Het zijn Italiaanse muurschilderingen uit de decennia van voor de Reformatie. De kerk is gewijd aan de heilige St. Maarten. De kerk is middeleeuws, het koor werd in 1489 herbouwd en de toren verhoogd. De kerk werd in 1746 gerenoveerd en voor het laatst in 1956 gerestaureerd.
LATSCH (VAL DA STUGL)
STUGL/STULS (VAL DA STUGL)
BERGÜN
DAVOS KLOSTERS
FLÜELAPASS
FUORCLA RADÖNT - FLÜELAPASS
Bij de driesprong richting Schwarzhorn wandelen we rechtdoor richting Fuorcla Radönt, we passeren een bergbeek en wandelen het keteldal binnen met een prachtig zicht op de Schwarzhorn, Piz Radönt en Radüner Rothorn. Maar helaas het wandelpad maakt plaats voor stenen, grote stenen om wel te verstaan. De wandeling wordt een klauterpartij over de rotsblokken met hier en daar een likje verf dat enigszins de wandelroute moet aangeven, m.a.w. een moeizame wandelroute dat meer op een Alpine wandeling begint te lijken. Dan bereiken we de Fuorcla Radönt pas, met een geweldig uitzicht op de Grialetschgletsjer. Het is koud en er waait een stevige bries, over de pas geraken we uit de wind en nuttigen we onze meegebrachte lunch. De Chamanna da Grialetsch staat nog een uur aangegeven vanaf Fuorcla Radönt. Ook dit laatste gedeelte naar de hut gaat over hele grote rotsblokken van een wandelpad is beslist geen sprake meer.
Langs het bergmeertje wandelen we naar beneden, geen aangegeven wandelroute maar toch enigszins een “wandelpad” enkel aangegeven op een goede wandelkaart. We bereiken P2644 op de doorgaande wandelroute van de Flüelepass naar de Chamanna da Grialetsch. Door het Grialetschdal wandelen we aan de andere zijde van Radönt over de kale hoogvlakte richting Flüelapass, voor ons prijkt de 3410m hoge Piz Linard en de Flüela Wisshorn. Dan treffen we schapen op de wandelroute waar nergens een omheining te zien is, deze schapen lopen los op de Flüelapass. Twee schapen bij het bergmeertje staan in hun warme vacht ons aan te staren, wij nog niet wetende dat het om de bocht ijskoud wordt. De windjacks en warme kleding moeten aan, bovendien gaat de wintermuts op. Over ijsnaalden dalen we richting Flüelapass waar we om de bocht, bij Stavel da Radönt de wind vol in het gezicht krijgen. Bij Munt da Marti een onderkomen, waarschijnlijk voor een schaapsherder in elk geval een privaat stukje grond. Over de Flüelapass kijkend zitten we nog behoorlijk hoog en zullen er nog heel veel hoogtemeters moeten worden gedaald. Dan bereiken we de Flüelapass (Chant Sura) niet de parkeerplaats waar we de auto hebben staan maar bij P2262. Het is al in de namiddag veel verkeer is er niet meer op deze kale koude hoogvlakte. Langs de rijbaan wandelen we dan richting pashoogte naar de volgende parkeerplaats waar de auto staat en we kunnen terug kijken op een mooie maar koude wandeldag.
ENGADIN
GUARDA
ARDEZ
TARASP
SCUOL
SAMNAUN
Een brochure van het Samnauntal geeft u informatie over wat er zoal van het voorjaar tot de herfst te doen valt, zowel op sportief gebied als ook op cultureel gebied. Het openbaar vervoer de zgn. Samnaun-bus als ook de PTT Postbus zijn op elkaar afgestemd, zodat men geen lange wachttijden heeft. Er kan zowel in Euro’s als in Zwitserse Franken betaald worden in Samnaun. Bovendien profiteren gasten van het Samnauntal van vele kosteloze extra’s. De bergbanen zijn gratis in het Samnaun-dal, inclusief de verbinding (en het vervoer van mountainbikes) naar het Oostenrijkse Ischgl in het Paznauntal. De Samnaun-bus is gratis en er kan gratis gezwommen worden in het Alpenquell avonturen zwembad. Verder kan men o.a. het Talmuseum (dat een indruk geeft van Samnauns verleden) en het Altfinstermünz, (een oud douanekantoor dat vroeger dienst heeft gedaan als gasthuis, gevangenis en bierbrouwerij) met de gastenkaart gratis bezichtigen. Bovendien profiteren de gasten van vele prijsvoordelen in het Unterengadin en Val Müstair. Meer informatie kan men vinden onder de volgende link: www.Samnaun.ch/gaestekarte.